Lesgeven omvat alles wat ik leuk vind: je moet snel kunnen denken, flexibel zijn, best wel adrem, van grappen houden, feeling hebben met taal (vooral als je Nederlands geeft, is dat handig), voor een groep durven staan en van kinderen houden. Al deze factoren zijn de afgelopen week in een compleet ander licht komen te staan.

Zondag
Vooral het flexibel zijn werd op de proef gesteld op zondagavond. Apps van collega’s stroomden binnen. Hoe gingen we onze lessen vormgeven zónder contact met leerlingen? Ik kan heus wel iets op de computer, maar had nog nooit digitaal vergaderd en zou dat wel lukken met zijn dertigen?

Maandag
Op maandagochtend vergaderden we eerst met vier docenten via de computer. Dat ging prima. We wisselden ideeën uit, stelden elkaar gerust, gaven tips en alles zou goed komen. Tot laat die avond nodigde ik mijn klassen uit voor Teams-vergaderingen (wel vier keer per klas, steeds had ik wel érgens een vinkje niet goed gezet), zette ik lessen klaar in Learnbeat, studiewijzers in de Elo op Magister en bleef ik zuchten dat alles goed zou komen.

Woensdag
Woensdag gaf ik mijn eerste lessen. Gewoon volgens het rooster. Net als in het echt druppelde mijn havo-4 binnen. Maar ik zag alleen hun initialen op mijn scherm. Ik praatte tegen letters. Op mijn vraag of hun camera aankon, kreeg ik: “Mevrouw, ik ben echt niet toonbaar!” Het was fijn om ze te horen, maar (en die knop ga ik nog missen!) het was fantastisch om ze te kunnen ‘muten’. Jammer dat ze dat ook bij mij konden doen, ‘Mevrouw, u bent weer uit!’

Atheneum 6 had ik het uur daarna. Die klas was zó stil aan het werk, dat ik niet zeker wist of ze niet aan het gamen waren. Ik kreeg daarna te zien dat in ieder geval één leerling héél goed was met Mario Kart. Maar ja, dat gebeurt in het klaslokaal ook weleens…

Kinderen thuis
Een andere uitdaging was dat mijn eigen drie kinderen deze dag thuis waren. En die moesten ook eten, drinken en aandacht. Dus gaf ik les én bakte drie eieren, hielp met een werkstuk over onweer, zocht een Duitse televisiezender en controleerde of er boven niet teveel gegamed werd. En dat lukte.

Donderdag
Donderdag had ik a3c. Deze klas heb ik pas een maandje, dus we kennen elkaar nog niet zo heel erg goed. Ze waren er allemaal, op tijd, ze hadden hun leesboek bij zich (dat vergeten ze nog wel eens mee te nemen naar de les) en hun boek Nederlands voor zich. Ik legde uit over leestekens en zette ze aan het werk. Af en toe kwam er een vraag over de chat of gewoon door de microfoon. Ik weet nu dat ik hen ook aan hun stemmen herken. En wat zijn ze me al dierbaar geworden.

Mis het contact
Maar wat mis ik het contáct met al mijn leerlingen! Met mijn lieve a3e, mijn h5e, mijn mentorklas, die leuke h4c! Ik mis dat ik niet zíe hoe ze binnen komen: moe, verdrietig, opgewonden, druk, uitgelaten, verontwaardigd, teleurgesteld. Lesgeven is misschien wel voor 70% je boodschap afstemmen op je publiek en hoe doe ik dat met initialen?? En de gezelligheid mis ik ook. We moeten nog twee weken en we weten niet hoe lang het gaat duren. Er is nog zoveel heel erg spannend. Zeker nu het Centraal Schriftelijk Eindexamen niet doorgaat. Hoe moet dat toch allemaal?

Online-les Nederlands
En toen kreeg ik een appje van een oud-collega, zijn dochter zit bij mij in a3c: ‘Hé, ik zag je gisteren in je online-les Nederlands. Even een dik compliment naar jullie op College De Heemlanden voor de manier waarop jullie dit oppakken. Het is voor J. al bijna de normaalste zaak van de wereld om ’s ochtends met haar bakje muesli naar boven te lopen en de Teams aan te zetten. Top! Trots op m’n oude stekkie! Blijf gezond en we spreken elkaar later!’

Ja, heel graag! In levenden lijve en van heel dichtbij! Dat alles maar goed mag komen!

 

Kristel Peters // docent Nederlands op de Heemlanden

Lees hier de vorige column van Kristel Peters!